Het meisje was een beetje stout geweest volgens haar moeder en moest voor straf naar haar kamer. Daar lag ze op bed te huilen, zoveel verdriet had ze omdat haar moeder best wel een beetje boos op haar was. Maar ook was ze wel wat boos op haar moeder dat ze haar alleen liet zijn op haar kamer. En dat ze pas uit haar kamer mocht als ze spijt heeft van op de muur tekenen van de woonkamer. Mama zei zelf dat ik maar eens creatief moest zijn nu het buiten regent en ze niet buiten kon spelen in de speeltuin. Nou creatief was ik wel, het was een hele mooie tekening geworden. Vond het meisje zelf. Maar ik had natuurlijk nooit die tekening op de muur van de woonkamer mogen zetten. Volgende keer toch maar papier erbij pakken. En toch vindt het meisje het niet eerlijk dat ze nu juist de regen gestopt is helemaal alleen op haar kamer zit. Dikke tranen rollen langs haar wangen.
Ineens moest ze denken aan het kleine draakje die ze weken eerder onder haar bed vond. Zou hij haar vergeten zijn! Hij was toch nu haar vriendje. De tranen bleven maar komen. Het kleine draakje is mij gewoon vergeten, waarom kwam hij niet meer langs. Ik heb je nu echt zo hard nodig. In gedachten riep ze het kleine draakje. Maar ergens vond ze de onzin, alsof hij haar zou horen en dan langs zou komen. Toch riep ze nog een keer in gedachten om het kleine draakje. Plots zag ze voor haar die twee grote glinsterende ogen. Die haar weken eerder nog bang maakte, maar nu zoveel rust bracht. Ze vloog het draakje om de hals, snikkend zei ze dat ze zo verdrietig was. Het draakje gaf een lik over haar wang. En zei
“Ik heb je gehoord toen je me om hulp vroeg”
Verbaasd keek ze hem aan. Het kleine draakje begon uit te leggen, dat als ze hem nodig had ze hem alleen maar in gedachten hoefde te roepen. En hij zou er zijn. Maar maak hier alleengebruik van als je me echt nodig hebt.
Nog snikkend zei ze
“Ik heb je echt heel hard nodig, mama is boos op mij en daar ben ik heel verdrietig van geworden”
Zullen we je dan eerst maar even opvrolijken, meisje. Ze knikte. Wat zou je nu graag willen doen?
Het meisje aarzelden om te antwoorden, maar wist heel goed wat ze graag zou willen. Ze durfde het niet uit te spreken, bang om gek gevonden te worden. En ze twijfelde of het ook wel mogelijk was wat ze wilde. Het kleine draakje liet haar weten niets is onmogelijk. Dit alles speelt zich af in jouw wereld in jouw gedachten. Vertel me wat is het liefste wat je nu wilt doen om je verdriet weg te halen.
Ik wil op je rug vliegen naar de regenboog, heel ver hier vandaan. De wind door me haren voelen, me helemaal vrij als een vogel voelen. Vliegen dus herhaalde het draakje. Ja hoog in de wolken voorbij de sterren naar de regenboog. En ging ze verder, ik wil jouw land zien. Waar jij vandaan komt, vlieg je me erheen. Wat komt er in je gedachten op waar ik woon, omschrijf het eens. Het meisje begon erop los te fantaseren. Hoog in de hemel tussen de wolken is er een land waar draakjes wonen. Heel veel soorten draakjes. Vrolijke, lieve, ondeugende, speelse draakjes. Daar waar de regenboog ook is. Kom spring op me rug dan gaan we naar draakjes land toe. En daar vlogen ze door haar slaapkamerraam naar buiten. Hoger en hoger de blauwe lucht in. Hoger, hoger riep ze dan. En heel vrolijk begon ze te vertellen wat ze allemaal voor moois zag. Kijk zag je dat al die mooie kleuren in de lucht, daar is vast het begin van draakjes land. Ze vlogen de kleuren te gemoed en landde op een prachtige grote wolk. Daar zagen ze een trap omhoog.
“Waar zou die heen gaan”
Vroeg ze aan het draakje. Jij weet het, het speelt in jouw hoofd af. Dus waar gaan we heen als we de trap naar boven nemen. Ze dacht even na, natuurlijk ze wist het wel. Daarboven is draakjes land, daar waar jij woont. En ze klommen de trap omhoog. Boven kwamen ze aan op een groot grasveld, waar ze met haar blote voeten overheen liep. Dansend van plezier dat ze het land waar draakje vandaan komt bereikt hadden.
En daar zag ze de regenboog waar ze zo graag heen wilde. Wat is hij mooi, al die kleuren. Ze glimlachte, hij is nog mooier dan ik dacht. Ze zag niet alleen een regenboog, maar ook huisjes. Huisjes gemaakt van zachte wolken. Daar wonen vast de draakjes in. Ze liep naar een huisje, ja hoor daar zag ze een draakje voor het huisje. Hij maakte vrolijke muziek op zijn fluit. Er verschenen nog meer draakjes en die begonnen op de muziek te dansen en te springen. Eentje pakte de hand van het meisje, kom dans met ons mee. Lachend en dansend tussen de draakjes, ze was helemaal vergeten waarom ze eerder zo verdrietig was. Na het dansen had ze eigenlijk wel trek gekregen, maar er is hier niets te eten zei ze hardop. Nee echt niet, weet je het zeker vroeg het kleine draakje. Kijk maar eens goed. Ineens zag ze het, in de verte was er vuur. Ze huppelde eropaf. Daar zag ze nog meer draakjes, zittend bij het vuur. Allemaal hadden ze een kommetje vast, op het vuur stond een grote pan. Wat rook dat heerlijk. Beide kregen ze een kommetje van de heerlijke soep die daar op het vuur stond. Ze had nog nooit zulke lekkere soep gegeten.
Na het eten liepen ze beide weer verder, nog altijd met haar blote voeten over het gras. Toen verscheen er de meest mooie verschillende kleuren bloemen. Het waren er wel duizenden. Daar wil ik bloemen plukken dan maak ik een bloemenkrans voor op mijn hoofd. En niet te vergeten ik pluk de mooiste bloemen voor mijn mama om sorry te zeggen. Het draakje knikte, wat een goed idee van je. Laten we dat doen. Midden in het bloemenveld ging ze zitten en reeg een bloemenkrans. Trots als ze was droeg ze hem op haar hoofd. Nu nog bloemen voor mama. Dan zal ze niet meer boos op mij zijn. Ze plukte de ene mooie bloem na de andere, er waren er zoveel dat ze niet wist welke ze moest meenemen. Ze plukte zoveel ze in haar handjes mee kon nemen. Ze gaapte, want ze was wel moe geworden van alle mooie dingen die ze hier had gezien. Toen zei ze tegen het kleine draakje.
“Ik denk dat het tijd wordt om naar huis te vliegen, thuis waar mijn mama wacht op deze mooie bloemen”
Ze sprong op zijn rug en vlogen terug naar het slaapkamerraam van het meisje. Hij zette haar af in haar kamertje. En gaf haar nog een lik op haar wang. En weg vloog hij weer.
Mama, mamaaaaaaa… Ze zag de slaapkamerdeur opengaan en vloog haar moeder in de armen. Sorry mama, ik zal het nooit meer doen. Kijk eens wat ik voor je heb. En ze gaf de bloemen aan haar. Met tranen in haar ogen keek ze haar dochter aan.
“Hoe kom je aan die mooie bloemen”
Ze glimlachte, dat is mijn en kleine draakjes geheimpje. En ook moeder moest lachen. Kom hier en ze gaf haar dochter een kus. Ik hou van je. Ik ook van jouw mama.